Jan Stuyt (1868-1934)
Deze veelzijdige en productieve architect heeft verschillende beeldbepalende gebouwen ontworpen in onze stad: de Sint Catharinakerk aan het Kruisbroedershof 4, in 1915/1917, de Sint Jacobskerk aan het Jeroen Boschplein 2 in 1905-1907 (in samenwerking met Joseph Cuypers) en drukkerij Teulings (1914-1916) aan het Emmaplein 2. Verder het St. Janslyceum aan de Boerenmouw in 1919-1922, (met ook een ingang in de Sint Josephstraat en de hoofdingang aan de Hinthamerstraat) dat gesloopt werd in 1990 en waar nu een parkeergarage en woningen staan. En het St. Antoniusgesticht, de nieuwbouw van een scholencomplex aan de Zuid-Willemsvaart en Schilderstraat, met de verbouwing van een oud pand aan Hinthamerstraat 164/166, in 1929-1933, dat al deels is gesloopt.
De St. Cathrienkerk verdient aller aandacht: hier werd door Stuyt de middeleeuwse koorpartij van de kruisherenkapel geïncorporeerd in zijn nieuwe koepelkerk. Stuyt koos hier voor beton en dat was een waagstuk, aangezien de ervaring met betonconstructies in Nederland nog niet erg groot was. Stuyt verzekerde zich van de medewerking van een specialist in die tijd, ir. Jan Gerko Wiebenga. Na diens afstuderen in Delft was hij in dienst getreden van de N.V. Industriële Maatschappij van F.J. Stulemeijer en Co. in Breda. Die zich op betonwerken had toegelegd. Wiebenga maakte de technische berekeningen voor deze geweldige koepel met een doorsnede van 22 meter die door Stulemeijer werd uitgevoerd. In deze koepel, waarboven een kegeldak werd geconstrueerd, is een beschildering aanwezig, in Beuroner trant, van Jan Oosterman uit 1919-1925. Jan Stuyt heeft een belangrijk aandeel gehad in de verspreiding van de Beuroner kunst. Al in 1902 gaf hij een voordracht met lichtbeelden over ´De school van Beuron´. In het benedictijnenklooster van Beuron in Zuid-Duitsland had de monnik-kunstenaar Desiderius Lenz (1832-1928) in 1894 een kunstschool gesticht waar hij zijn eigen kunsttheorie onderwees. Heel opvallend is het dat zowel in- als uitwendig de Kruiskerk van Stuyt werd gepleisterd.
Voor eerder genoemde R.K. Lycea heeft Stuyt meerdere ontwerpen moeten maken, want aanvankelijk zou de middelbare school in De Muntel gebouwd worden. De drie eerste ontwerpen worden om verschillende redenen afgewezen, totdat er een bouwterrein gekocht kon worden achter het voormalige paleis van Justitie in de Hinthamerstraat, nummer 74. In het voormalige Bisschoppelijk Paleis waar nu de Muzerije gehuisvest is, komt voor de meisjes het Marialyceum, daarachter aan de noordzijde van de Dieze, tot aan het Redemptoristenklooster, ontwerpt Stuyt het Sint Janslyceum in 1922, voor de jongens.
In de samen met Joseph Cuypers al eerder ontworpen Sint Jacobskerk zien we de integratie van meerdere bouwstijlen: Latijns-Byzantijns, Romaans, Italiaans, met de plattegrond in de vorm van een Grieks kruis. Nu met een gemetselde koepel zonder ribben, (het werk van de civiel ingenieur Joseph Cuypers) die via pendentieven aansluit op het vierkant van de viering: de centraalbouw. Er is hier een duidelijke inspiratie waarneembaar vanuit de Byzantijnse kerken, niet alleen vanwege de plattegrond (de ruimte wordt door slechts zes pijlers onderbroken) maar vooral uit de opstand.
De levensloop van Jan Stuyt in kort bestek: Hij werd geboren op 21 augustus 1868 in Purmerend. Zijn vader was er logementhouder, veehouder en koopman. Na de lagere school ging Jan in de leer bij de plaatselijke architect H.P. van den Aardweg. Op 15-jarige leeftijd vertrok hij naar het Amsterdamse bureau van bouwmeester A.C. Bleijs (1842-1912). Hij werd daar betrokken bij diverse bouwprojecten en maakte ontwerpen voor prijsvragen, die hem regelmatig een bekroning opleverden. In 1891 werd hij tekenaar op het Amsterdamse bureau van architect Pierre Cuypers (1827-1921), waar vanaf 1893 diens zoon Joseph Th. J. (1861-1949) de leiding had. Hij deed er veel ervaring op, ook wat betreft het decoratieve werk. Spoedig mocht hij als opzichter aan de slag bij de bouw van de Jozefkerk in Enschedé en raakte bevriend met de invloedrijke priester Alphons Ariëns (1860-1928) aan wie Stuyt belangrijke contacten zou danken in de jaren daarna. Hij werkte bij P. Cuypers een winter lang aan tekeningen voor de restauratie van kasteel De Haar in Haarzuilen. In de jaren 1895-1898 was hij hoofdopzichter bij de eerste fase van de bouw van de nieuwe Sint Bavo kathedraal in Haarlem, het grote project van Joseph Cuypers. Na deze Bavo-periode werkte hij als zelfstandig bouwmeester in Haarlem en kreeg veel opdrachten voor huizen, villa´s en ontwierp de Sacramentskerk in Kopenhagen, waar hij een tijd lang verbleef. In 1899 werd hij compagnon van zijn vroegere patroon Joseph Cuypers, met wie hij gedurende tien jaar veel kerken, klinieken, scholen, een warenhuis, raadhuis en andere gebouwen tekende.
In 1908 trad Jan Stuyt te Brussel in het huwelijk met Louise Barozzi, de dochter van een Roemeense generaal en een Belgische barones. Bij het huwelijk waren de broers Huib (de kunstenaar) en Frank Luns getuigen. Van hun vier zoons zou de oudste, Giacomo (1909-1955), ook architect worden. In het jaar 1909 beëindigden Cuypers en Stuyt hun compagnonschap, nadat de pers kritiek had geuit op het feit dat hun bureau gebruik maakte van kantoorruimte in het Rijksmuseum. Intussen was Stuyt in contact gekomen met de Waalwijkse kapelaan Arnold Suys (1870-1957) en de beeldend kunstenaar Piet Gerrits (1878-1957) uit Nijmegen. Met hen nam hij in het najaar van 1905 deel aan een reis naar het Heilig Land, waarbij onderweg steden als Athene, Constantinopel en Cairo werden aangedaan. Arnold Suys werd de initiatiefnemer en, namens bisschop Van der Ven van ´s-Hertogenbosch, bouwheer van een devotiepark in Groesbeek: de Heilig Land Stichting. Stuyt ontwierp daarvoor de Cenakelkerk (1915) met de pastorie en het klooster voor de congregatie ´Filles du Sacré Coeur de Jésus´ (afkomstig van Berchem bij Antwerpen). Deze congregatie had Suys gekozen om de altijddurende aanbidding van het Heilig Sacrament op zich te nemen. Tegenover het park kwam het Neboklooster van de Redemptoristen (1926-1928), ook getekend door Stuyt. Door de Limburgse priester dr. Hendrikus Poels (1868-1948), sinds 1910 aalmoezenier van sociale werken in de mijnstreek, werd Stuyt aangezocht als architect van de Vereniging Ons Limburg, in 1911 opgericht voor sociale woningbouw in de regio. Hoewel het architectenbureau van de Vereniging in Heerlen was gevestigd bleef Stuyt met zijn gezin in Amsterdam wonen, en vanaf 1917 in Den Haag. Terwijl hij veel ontwerpen maakte voor Limburg, naast sociale woningbouw ook veel villa´s en landhuizen, werkte hij elders in het land onverdroten voort aan kerken, ziekenhuizen, kloosters, raadhuizen, scholen, bedrijfspanden en woningen. Bekend is het seminarie Hageveld in Heemstede uit 1918-1925 met uitbreidingen in 1930-1933, dat ondertussen bestemd is tot school (Atheneum) en luxe appartementen, op een prachtig landgoed.
Plannen voor stadsuitbreidingen in Heerlen, Haarlem en Amsterdam kwamen van zijn hand maar ze werden niet altijd uitgevoerd. Hij was lid van allerlei culturele verenigingen, ook katholieke, publiceerde artikelen in vakbladen, maakte studiereizen naar het buitenland en onderhield vriendschappelijke contacten in binnen- en buitenland. De Katholieke Kunstkring De Violier hield haar eerste bijeenkomst in Stuyts woning aan de Keizersgracht in Amsterdam in 1901. Hij zat in commissies en comités. Zo bijvoorbeeld in een club tot huldiging van Berlage, in 1903, en van Pierre Cuypers bij diens negentigste verjaardag in 1917. In 1927 richtte hij met onder anderen Huib Luns, Jan Sluyters en Jan Toorop het Genootschap Nederland-België op, met het doel de culturele banden tussen beide landen te versterken.
Hij overleed na een kort ziekbed op 11 juli 1934 in Den Haag, kort na de publicatie van zijn boek:
´Bouwkundige Compositie´ uit 1933, met de ondertitel:
´Beschouwingen over de beginselen waarnaar gebouwen worden tot stand gebracht en de hoedanigheden die zij kenmerkend vertoonen.´.
Een kleinzoon van de architect, de Jezuïet en naamgenoot Jan Stuyt, schrijft in 2011 over de tientallen door Stuyt getekende kerken:
´Als celebrant ga ik graag voor in zijn kerken. De centraalbouw laat toe dat iedereen alles kan zien, de gebouwen hebben een sacrale sfeer, de akoestiek is beter dan gemiddeld. Het zijn huizen om te bidden´.
Voor zijn verdiensten op het gebied van de bouwkunst werd Stuyt onderscheiden als Ridder in de orde van Gregorius de Grote, Commandeur in de orde van het Heilig Graf en Officier in de orde van Oranje-Nassau.
Bronnen |
• | Jeroen Goudeau en Agnes van der Linden (red): Jan Stuyt een begenadigd en dienend architect, Nijmegen 2011, deel XVIII van de Nijmeegse Kunsthistorische Studies. |
• | Peter-Jan van der Heijden: in 75 jaren Sint-Janslyceum 1919-1994 `s-Hertogenbosch 1994, p. 12-20. |
• | Stadsarchief ´s-Hertogenbosch, Inventaris St. Cathrienkerk inv. nrs. 80, 89, 91 |
Ton Vogel, januari 2014